Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de knecht langde voort zilveren [65]kleinoden, en gouden kleinoden, en klederen, en hij gaf die aan Rebekka; hij gaf ook aan haar broeder en haar moeder [66]kostelijkheden. 65. Hebr. vaten van zilver, en vaten van goud, dat is, zilverwerk en goudwerk. 66. Het Hebr. woord beduidt alles wat uitgelezen en kostelijk is, en in het bijzonder uitgelezen en kostelijke vruchten des lands. Zie Deut.33:13,14,15; en 2 Kron.21:3, en 2 Kron.32:23; Ezra 1:6.